Ik denk echt niet zo vaak aan thuis maar soms zijn er van die dingen die me met een ruk uit de context halen. Grappig genoeg zijn het vaak juist de kleine dingen die het sterkste effect hebben.
Afgelopen week streek ik neer bij een restaurantje waar ik wel eens kom om snel een hapje te eten voor ik doorrij naar huis. Het stof van de 60 minuten durende brommertocht van het Cambodjaanse platteland terug naar Phnom Penh prikte nog in m’n ogen. Dat het 36 graden is, dat ik zit op de stoep, dat er betrekkelijk dicht langs mijn tafeltje brommers, tuktuks, karren en veel te grote SUV’s razen, valt me niet meer op. De meneer die een houten stellage om z’n brommer heeft getimmerd waaraan hij trossen en trossen bananen heeft hangen, verkoopt zoals altijd niets aan mij, maar wel aan een hippie-achtig figuur bij mij op het stoep-terras. Ik ben geconcentreerd aan het studeren in m’n nieuwe Cambodjaanse leerboek als mijn hamburger arriveert en ik er met een ruk ineens helemaal uit ben. Zijn dat… Zilveruitjes?! En jawel. Drie weerloze, glimmende zilveruitjes.
En zo bracht het kleine zilveruitje me even helemaal thuis, naar mijn andere thuis waar het koud en nat is, waar je binnen en niet op de stoep zit te eten, waar mijn wortels liggen, waar m’n zusje is, en mijn ouders, m’n oudste neefje, m’n nichtje en m’n nieuwste neefje die ik nog nooit gezien heb sinds hij een half jaar geleden geboren werd, m’n vrienden en m’n eigen huis, welvaart en lange, weldoorvoede mensen, orde, structuur, voorspelbaarheid en niet-goed-geld-terug garanties.
Wat het zilveruitje niet wist is dat ik over een week terug zou gaan naar dat andere thuis. Langzaamaan begint het door te dringen. Langzaam begin ik me te verheugen, en tel ik de dingen die ik hier nog moet doen voor ik kan gaan. Nu nog maar een paar dagen…
Dag zilveruitje, ik kom weer terug!
Talk of the town